Een nieuw fenomeen op de MCN tourkalender: Het hotelweekeinde / lange weekendrit/ korte vakantierit. Een driedaagse tour naar en rond Eschershoven, een gehucht in Neder-Saksen , zo’n 400 kilometer van Nieuwegein.
Peter van der Voorn had daar een hotel gevonden en Adri van der Werf een paar routes met fraaie omwegen uitgezet.
Bert Goudriaan, Sikko Moltmaker en Peter Marbus hadden eigen, kortere routes uitgezet. De jongere garde, Walter Schalkwijk, Rinus de Jager en Sjaak Bontje (met Ruth achterop) had er wel genoeg energie en zitvlees voor.
Rinus stond mij bij de Mac al op te wachten en even later kwam ook de grijze GoldWing aan brommen. Bij een bakkie koffie kwamen al snel wat sterke verhalen los, maar voordat het te gezellig werd, was de koffie op en om 9:30 uur vertrokken we oostwaarts. Na precies een uur en 100 kilometer reden we de grens over en draaide Rinus het gas wat verder open. We hadden immers ruim 500 kilometer voor de boeg, dus een beetje doorrijden was wel nodig.
Na ruim een uur Autobahn stopten we bij een deprimerend kale Raststätte voor een sanitaire stop. Het eten zag er evenmin aantrekkelijk uit, dus reden we voor de lunch nog maar even verder. Een half uurtje later draaiden we de snelweg af en kregen al direct de eerste haarspeldbochten voor de kiezen. Na een snelle lunch bij een tankstation reden we verder door het mooi glooiende Duitse landschap. Anderhalf uur later, nadat we Winterberg hadden gepasseerd, was het tijd voor een welverdiende ijspauze, en parkeerden we de motoren met gevaar voor eigen leven op de brede stoep van Gasthof Lumme.
De ski liften stonden stil in de zomer, maar ook zonder sneeuw is er voor toeristen genoeg te doen in deze regio. De gemiddelde snelheid was in de middag uiteraard fors gedaald, en we moesten nog flink doorrijden wilden we op tijd binnen komen.
Rinus was de hele dag voorrijder geweest, en dat was wat Sjaak en mij betreft prima, maar aan het einde van de rit ging zijn Zumo een eigen leven leiden onafhankelijk van de TomToms van Sjaak en mij. Bij een stoplicht keek Sjaak me verwilderd aan: ‘Kun jij hem nog volgen?’ ‘Nee, net zo min als jij.’
Het laatste stuk reden we langs de Wezer, die de grens vormt tussen Noord –Rijn Westfalen en Neder Saksen. Het was inmiddels al zes uur geweest en toen de TomToms beduidend sneller in het hotel bleken te zijn dan de Zumo was het pleit beslecht, en leidde Sjaak ons snel en efficient naar het hotel.
Bert, Peter en Sikko, die al eerder waren gearriveerd, hadden bijna alle spare ribs opgegeten, maar boden ons genereus de restjes aan. Gelukkig had de bediening ons in de gaten en al snel stonden er goed gevulde glazen en schalen voor ons. De temperatuur was aangenaam genoeg om nog lang op het terras te blijven zitten.
Voor zaterdag stond er een rondrit van zo’n 230 kilometer op het programma, en we hadden er zin in. De weersvoorspelling was helaas minder positief: alle apps voorspelden behoorlijk slecht weer aan het einde van de middag. Na enig overleg besloten we het uiterste punt van de route af te snijden zodat we nog droog thuis zouden komen. Overigens bleek droog een relatief begrip: het was ‘s ochtends al erg benauwd en de temperatuur liep al snel op naar 30 graden, dus zweten was gegarandeerd.
Even voor 9.00 uur vertrokken we voor een zonovergoten tocht door de Harz. Het landschap lijkt veel op de Eiffel rond Bleialf, maar net iets platter en minder ruw. Het was even lastig om koffie te vinden, maar bij een hotelletje tegenover een pittoresk watervalletje konden we Kaffee mit Kuchen krijgen. FOTO 3
Hotel Königreich Romkerhall beweerde het kleinste koninkrijk ter wereld te zijn, en de aankleding binnen voerde ons een paar honderd jaar terug in de tijd.
De volgende etappe voerde ons langs en door (via een brug) de Okerstausee, een stuwmeer met veel watersportactiviteiten. Het weggetje eromheen telde meer bochten dan de rest van de route. Vroeger was er veel mijn bouw in de Harz, en om het uur zagen we een bordje van een museum. Wat verder opviel waren de dode bomen. Honderden meters lange stroken met tienduizenden bomen, hele hellingen , die allen door de boomschorskever waren aangetast.
De lunch bleek nog wat lastiger dan de koffie. Na een paar mislukte pogingen namen we maar een ijsje bij een pompstation. Pas bij het wegrijden zagen we dat de buurman, Don’s Rock ’n roll Diner, een groot zonovergoten terras had. Maar goed, we wilden ook graag voor de regen terug zijn. En daarnaast hadden we nog een reden om wat vroeger thuis te zijn: Een dorp verderop bleek de grootste GoldWing specialist van Duitsland te zitten. En Sjaak heeft die van hem te koop staan.
Op een klein industrieterrein zat een Biker-Inn, met er omheen een KTM dealer, een grote hal met meer dan 100 occasions, en een derde hal vol GoldWings, van alle jaren en in alle kleuren van de regenboog en ook nog wat andere. Een paar met zijspan, een stuk of 10 trikes, zeker 6 splinternieuwe vers uit de fabriek, totaal zeker 50 stuks, met daarnaast nog tientallen Harleys. Er stonden meer bankstellen dan bij Seats & Sofa’s! Sjaak keek verlekkerd naar de verkoopprijzen, die hoger lagen dan in Nederland, en zocht snel de inkoper op. Die reageerde niet erg enthousiast, en Ruth haalde opgelucht adem: Ze hoefde tenminste niet terug naar huis te lopen.
De kortste weg naar het hotel ging over een gravel pad, en een paar minuten later waren we weer thuis. In het hotel werden twee bruiloften gevierd, één nieuw een jubileum. De regen bleef gelukkig nog even uit, en op het terras vermaakten we ons met het uiterlijk van de bruilofsgasten, waarbij Ruth en Sikko zich met name op de boven-en onderkleding van de dames focusten. Toen het wat later ging regenen zaten we goed onder de grote parasols, maar rond etenstijd werden we vriendelijk naar binnen gemaand. Het eten was wederom zeer smakelijk (ree), al was de broccolisoep wat zout, en daarna konden we nog een uurtje onder een afdakje een afzakkertje nemen.
Zondag zat het er al weer op. Na het ontbijt reden we weer naar het westen. Vandaag zouden eerst nog dik 200 kilometer binnendoor rijden, en daarna nog 200 kilometer snelweg. Het was gelukkig wat minder warm als gisteren. Bij een bakker konden we om 10:50 uur nog net een kop koffie krijgen, en een half uur voor we de snelweg op zouden draaien stopten we bij Hotel Waldschlösschen om snel wat te eten. Binnen zaten een stuk of 6 oude besjes, en na wat nieuwsgierige blikken mochten we blijven. Een snelle maaltijd bleek uit drie gangen te bestaan: Vooraf broccolisoep (nog zouter dan die van gisteravond), een schnitzel met verse cantharellen, en nog een toetje. Dus pas na anderhalf uur konden we verder.
Een kwartiertje later draaiden we een soort van hobbelpad op dat ze in Duitsland snelweg noemen. Gelukkig werd het wegdek verderop beter, en met hoge snelheid reden we terug naar Nederland.
Al met al een zeer geslaagd weekeinde, met een hartelijke dank aan Peter van der Voorn en Adri van der Werf voor de organisatie ervan!